🇳🇱 nl ca 🇦🇩

door preposition

  /ˈdoːr/ , [doːr] , [dʊːr]
  • de handelende persoon bij een lijdende vorm
  • de oorzaak
per
  • in
  • tijdens, gedurende
  • doorheen, binnenin van de ene kant naar de andere kant
  • doorheen, aan de ene kant naar binnen en aan de andere kant naar buiten
  • als achterzetsel: doorheen, van de ene kant naar de andere kant, aan de ene kant naar binnen en aan de andere kant naar buiten
  • als achterzetsel: van het begin tot het einde, gedurende
  • door ... te + infinitief; de procedure die gevolgd wordt om het doel te bereiken
  • de ene stof is door de andere gemengd
mitjançant

🇳🇱 nl ca 🇦🇩

sturen verb

  /'styːrə(n)/
  • inergatief het stuur van een auto bedienen
  • overgankelijk zorgen dat [een toestel] de gewenste taken uitvoert
conduir
  • overgankelijk [een persoon] ergens heen doen gaan
enviar
  • inergatief de richting bepalen waarin een schip zich voortbeweegt
  • inergatief de instructies van een roer of stuur opvolgen
  • overgankelijk de richting bepalen waarin [een voertuig] zich voortbeweegt
capar
Wiktionary Links