werk
noun
/ʋɛrk/
|
- dat wat gedaan moet worden, klus, arbeid, karwei
|
work,
labour,
toil
|
- dat wat gemaakt is, zoals een kunstwerk, pennenvrucht, boekwerk, oeuvre, of opus
|
work,
labour
|
|
job,
occupation,
profession
|
- de plek waar men werkt, werkplek
|
workplace,
workstead
|
- (werktuigbouwkunde) een aangedreven mechaniek dat steeds dezelfde functies verricht zoals het overbrengen van beweging, het verplaatsen van lasten, het aanwijzen van tellerstanden, het afspelen van muziekautomaten etc.
|
works
|
werk
noun
/ʋɛrk/
|
- de verwarde, grove bij het hekelen afgescheiden afvaldraden van vlas of hennep, vooral de kortere draden
|
oakum,
tow,
hards
|