🇳🇱 nl en 🇬🇧
ander adjective |
|
---|---|
|
other |
ander noun |
|
---|---|
|
other |
- een of ander
- some
- het is het een of het ander
- have one's cake and eat it too
- de een na de ander
- one after another
- wie een put graaft voor een ander, valt er zelf in
- hoist by one's own petard
- zich in een ander verplaatsen
- put oneself in someone's shoes
- wat gij niet wilt, dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet
- do unto others as you would have them do unto you
- ieder ander
- everyone else
Wiktionary Links
- Nederlands: ander