🇳🇱 nl en 🇬🇧

anker noun

  • (scheepvaart) onderdeel van een vaartuig dat overboord wordt geworpen om dit vaartuig vast te leggen waar niet aangemeerd kan worden, scheepsanker
anchor, rotor
  • (bouwkunde) ijzeren voorwerp om muren, kozijnen en balken onderling te verbinden bijv. muuranker, balkanker, bintanker, blindanker, gevelanker, gripanker, haakanker, klauwanker, kozijnanker, sieranker, spouwanker, steenanker, strijkbalkanker, ankerplaat
anchor plate, wall washer
  • (natuurkunde) poolstuk, weekijzer plaatje tussen polen van een magneet om sterkteverlies tegen te gaan
keeper
  • (techniek) boogvormig deel in een uurwerk, dat met zijn beide armen beurtelings tussen de tanden van het schakelrad grijpt
pallet fork, anchor
Wiktionary Links