🇬🇧 en nl 🇳🇱

big adjective

  /bɪɡ/
  • Of great size, large.
groot, omvangrijk
  • (informal) Adult; (of a child) older.
volwassen, groot

🇳🇱 nl en 🇬🇧

big noun

  /bɪx/ , /bɪχ/
  • (veeteelt) (evenhoevigen) een jong van het varken
piglet
Wiktionary Links