🇬🇧 en nl 🇳🇱

can noun

  /ˈkæn/ , /ˈkæːn/ , [ˈkeən]
  • A container used to carry and dispense water for plants (a watering can).
 blik, conservenblik, blikje, gieter
  • A more or less cylindrical and often metal container or vessel.
 kan
pot

can verb

  /kən/ , /ˈkæn/ , /ˈkɛn/ , [kʰn̩] , [kʰən] , [ˈkʰan] , [ˈkʰæn] , [ˈkʰɛən ~ ˈkʰeən] , [ˈkʰɛːn] , [ˈkʰɛˑn]
  • (auxiliary, _, verb, defective) To know how to; to be able to.
 kunnen, vermogen
  • (modal, _, auxiliary, _, verb, defective, informal) May; to be permitted or enabled to.
 mogen, kunnen

can verb

  /ˈkæn/ , /ˈkæːn/ , [ˈkeən]
  • To preserve by heating and sealing in a jar or can.
 inblikken, conserveren
  • To discard, scrap or terminate (an idea, project, etc.).
 afvoeren
  • (transitive, slang) To shut up.
 stil houden

canned adjective

  /kænd/
  • Preserved in cans.
 nachtclub
garbage can
vuilnisbak
watering can
gieter
can opener
blikopener
you can't make a silk purse of a sow's ear
al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding
tin can
trommel, conservenblik
can you help me
kan U mij helpen?, kan je mij helpen?
I can't find my ...
ik kan mijn ... niet vinden
can I help you
kan ik u helpen?
beggars can't be choosers
men mag een gegeven paard niet in de bek zien
Wiktionary Links