🇬🇧 en nl 🇳🇱

come verb

  /kʊm/ , /kʌm/ , [km] , [km̩] , [kəm] , [kʰɐm] , [kʰʌm]
  • (intransitive) To move nearer to the point of perspective.
  • (intransitive) To take a position relative to something else in a sequence.
 komen
  • (intransitive, often vulgar, slang) To achieve orgasm; to cum; to ejaculate.
 klaarkomen, komen

comely adjective

  /ˈkʌmli/
  • Of a person: attractive or pleasing to look at; beautiful, handsome; also, attractive but not particularly beautiful or handsome.
 bevallig

coming noun

  /ˈkʌmɪŋ/
  • The act of arriving; an arrival.
 komst
come out
uitkomen
come on
kom aan, kom op, vlug een beetje!, goed groeien, haar regels krijgen
come to pass
gebeuren
how come
waarom, hoe komt het dat
come up with
bedenken, verzinnen
come back
terugkomen
come across
overkomen
come about
gebeuren, tot stand komen, van mening veranderen, overstag gaan, wenden
come into being
ontstaan
Wiktionary Links