🇬🇧 en nl 🇳🇱

complacency noun

  /kəmˈpleɪsənˌsiː/
  • A feeling of contented self-satisfaction, especially when unaware of upcoming trouble.
zelfgenoegzaamheid, zelftevredenheid

complacent adjective

  /kəmˈpleɪsənt/
  • Uncritically satisfied with oneself or one's achievements; smug.
makkelijk, zelfgenoegzaam, zelfingenomen, zelftevreden
Wiktionary Links