dok
noun
|
- (scheepvaart), (waterbeheer) voor buitenwater afsluitbaar gedeelte van een scheepswerf of een drijvende (ponton-)constructie waarmee, door het in- of uitlaten van water, schepen voor inspectie, onderhoud en reparatie kunnen worden drooggezet
|
dry dock,
wet dock
|
- (muziekinstrument) onderdeel van een klavecimbelmechaniek waarmee een snaar in trilling wordt gebracht door deze met een plectrum (kiel) opzij te duwen en dan te laten schieten
|
harpsichord jack,
wet dock
|
- (scheepvaart), (waterbeheer) een haven in een havencomplex waar schepen kunnen worden afgemeerd, wachten, geladen of gelost
|
wet dock
|