🇬🇧 en nl 🇳🇱
find verb
/faɪnd/
|
|
---|---|
|
vinden, aantreffen |
|
vinden, van mening zijn |
|
vinden, ontdekken |
|
achten |
find noun
/faɪnd/
|
|
---|---|
|
vondst |
finding noun
/ˈfaɪndɪŋ/
|
|
---|---|
|
vinding |
- find out
- ontdekken, onderzoeken, uitvinden
- I can't find my ...
- ik kan mijn ... niet vinden
- find oneself
- zich in een bepaalde plek bevinden
- seek and ye shall find
- wie zoekt, die vindt, zoekt en gij zult vinden
- where can I find a hotel
- waar kan ik een hotel vinden
- that's for me to know and you to find out
- dat is voor jou een vraag en voor mij een weet
- find fault
- mierenneuken
Wiktionary Links
- English: find