heer
noun
/ɦɪːr/
|
- m man
- m deftige, aanzienlijke persoon van het mannelijk geslacht; iemand met veel sociale status
- m belangrijke mannelijke persoon
- m welgemanierd persoon, gentleman zn
- m heerser
- m bezitter van een heerlijkheid
- m houder van zekere adellijke titel
- m aanspreektitel voor mannelijke personen
- m (kaartspel) een van de vaste kaarten, waarvan de waarde meestal tussen die van vrouw en aas in ligt
|
gentleman,
lord,
Mister,
Sir,
army,
king
|
- m persoon in wiens dienst men staat, meester, baas
|
gentleman,
master,
lord,
boss,
Mister,
Sir
|
Heer
noun
|
- (religie) de christelijke aanduiding voor God
|
Lord
|