🇬🇧 en nl 🇳🇱

mug verb

  /mʌɡ/
  • (intransitive) To exaggerate a facial expression for communicative emphasis; to make a face, to pose, as for photographs or in a performance, in an exaggerated or affected manner.
 bekken trekken, grimassen
  • (transitive) To assault for the purpose of robbery.
 beroven, overvallen

mug noun

  /mʌɡ/
  • A large cup for beverages, usually having a handle and used without a saucer.A mug
 mok, beker, achterlijke, goedgelovige, idioot
  • (slang, often, derogatory) The face.
 tronie, smoel, smoelwerk
  • (slang, derogatory) A gullible or easily-cheated person.
 achterlijke, goedgelovige, idioot

mugging

beroving
mug's game
gekkenwerk, zinloze bezigheid
a kind of beer mug
bierpul
mug shot
portret

🇳🇱 nl en 🇬🇧

mug noun

  /mʏx/
  • (tweevleugeligen) klein, vliegend tweevleugelig insect van de onderorde Nematocera dat in grote paringszwermen erg lastig is met een dun en fragiel lichaam, dunne pootjes, gesegmenteerde antennes waarmee goed geur waargenomen kan worden en een kleine kop met zuigsnuit
 gnat, mosquito, midge
van een mug een olifant maken
make a mountain out of a molehill
met een kanon op een mug schieten
use a sledgehammer to crack a nut
Wiktionary Links