🇳🇱 nl en 🇬🇧

pat noun

  • (fietsen) een van beide houders die het wiel in de vork houden, deel van het frame of zelfstandig te bevestigen onderdeel
fork end
  • (kleding) (militair) gekleurd strookje stof op een uniform als achtergrond van een onderscheidingsteken, in het bijzonder een bies op de kraag
patch
  • (kleding) reep stof met een knoopsgat aan het uiteinde en met het andere uiteinde bevestigd aan het kledingstuk
tab

pat noun

  • (schaak) stand op het bord waarbij sprake is van remise doordat een speler geen zet meer kan doen zonder dat zijn koning daardoor schaak komt te staan
stalemate

pat adjective

  • (schaak) alleen predicatief in een toestand waarin een speler geen enkele zet meer kan doen zonder dat zijn koning daardoor schaak komt te staan
stalemate

🇬🇧 en nl 🇳🇱

pat

deppen

pat adjective

  /pæt/ , [pʰæt] , [pʰæt̚] , [pʰæˀt̚]
  • Trite, being superficially complete, lacking originality.
vracht

pat noun

  /pæt/ , [pʰæt] , [pʰæt̚] , [pʰæˀt̚]
  • A flattish lump of soft matter, especially butter or dung.
aardkluit
  • The sound of a light slap or tap with a soft flat object, especially of a footstep
klap

pat verb

  /pæt/ , [pʰæt] , [pʰæt̚] , [pʰæˀt̚]
  • To (gently) tap the flat of one's hand on a person or thing.
aaien
Wiktionary Links