🇬🇧 en nl 🇳🇱

poor adjective

  /poʊ/ , /poː/ , /puɹ/ , /pɔɹ/ , /pɔː(ɹ)/ , /pɜːɹ/ , /pʊə(ɹ)/ , /pʊɚ/ , /pʊɹ/ , /ˈpʊ(ː)ə(r)/
  • With no or few possessions or money, particularly in relation to contemporaries who do have them.
 arm, berooid, arme, beklagenswaardig, armoedig
  • (attributive, _, only) Worthy of pity.
 arm, arme, beklagenswaardig

poor noun

  /poʊ/ , /poː/ , /puɹ/ , /pɔɹ/ , /pɔː(ɹ)/ , /pɜːɹ/ , /pʊə(ɹ)/ , /pʊɚ/ , /pʊɹ/ , /ˈpʊ(ː)ə(r)/
  • (plural only) The poor people of a society or the world collectively, the poor class of a society.
 armen, arm
poor relation
stiefkind, stiefkindje
poor devil
katijf
poor man's pepper
Amerikaanse kruidkers
poor metal
hoofdgroepmetaal
poor as a church mouse
zo arm als Job, geen nagel hebben om zijn gat mee af te krabben, zo arm als een kerkrat
poor as Job
zo arm als Job
poor soul
katijf
poor fellow
sukkelaar
poor wretch
sukkelaar
Wiktionary Links