🇳🇱 nl en 🇬🇧

proces noun

  /proˈsɛs/
  • de stroom van gelijksoortige gebeurtenissen of handelingen die van de ene toestand naar de andere leidt
process

🇬🇧 en nl 🇳🇱

proceed verb

  /pɹəˈsid/ , /pɹəˈsiːd/
  • (intransitive) To come from; to have as its source or origin.
afkomstig zijn van, voortkomen
  • (intransitive) To be transacted; to take place; to occur.
doorgaan
  • (intransitive) To move, pass, or go forward or onward; to advance; to carry on
  • (intransitive) To pass from one point, topic, or stage, to another.
  • (intransitive) To go on in an orderly or regulated manner; to begin and carry on a series of acts or measures; to act methodically
doorgaan, verdergaan

proceeds noun

  /pɹəˈsiːdz/ , /ˈpɹoʊsidz/ , /ˈpɹəʊsiːdz/
  • Revenue; gross revenue.
opbrengst
Wiktionary Links