🇬🇧 en nl 🇳🇱

relative noun

  /ˈɹɛl.ə.tɪv/ , [tʰ] , [ɾ] , [ˈɹɛl.ə.tʰɪv.li] , [ˈɹɛl.ə.tʰɪv] , [ˈɹɛl.ə.ɾɪv]
  • Someone connected by blood, marriage, or adoption; someone in the same family.
 familielid, bloedverwant

relative adjective

  /ˈɹɛl.ə.tɪv/ , [tʰ] , [ɾ] , [ˈɹɛl.ə.tʰɪv.li] , [ˈɹɛl.ə.tʰɪv] , [ˈɹɛl.ə.ɾɪv]
  • Connected to or depending on something else; comparative.
 relatief, betrekkelijk

relatively adverb

  /ˈɹɛl.ə.tɪv.li/ , [tʰ] , [ɾ] , [ˈɹɛl.ə.tʰɪv.li] , [ˈɹɛl.ə.tʰɪv] , [ˈɹɛl.ə.ɾɪv.li] , [ˈɹɛl.ə.ɾɪv]
  • In a relative manner; with reference to environment or competition; contextually or comparatively.
  • (sometimes, proscribed) Somewhat; fairly.
 relatief

relativity noun

  /ɹɛləˈtɪvɪti/ , /ˌɹɛləˈtɪvɪti/ , [-ɾi]
relativiteit
relative pronoun
betrekkelijk voornaamwoord
relative clause
betrekkelijke bijzin, bijvoeglijke bijzin, relatieve bijzin
relative pitch
relatief gehoor
relative pronomen
betrekkelijk voornaamwoord
relative-in-law
familielid
Wiktionary Links