🇬🇧 en nl 🇳🇱
return verb
/ɹɪˈtɜːn/
,
/ɹɪˈtɝn/
|
|
---|---|
|
teruggeven |
|
terugkomen, terugkeren |
|
retourneren |
|
teruggaan, terugkeren |
return noun
/ɹɪˈtɜːn/
,
/ɹɪˈtɝn/
|
|
---|---|
|
terugkeer |
- tax return
- belastingaangifte
- return ticket
- retour, retourtje
- return key
- entertoets
- carriage return
- wagenterugloop
- point of no return
- punt van veilige terugkeer, punt vanwaaruit geen terugkeer mogelijk is
- return on investment
- rendement op investering
- return journey
- terugreis
- return-visit
- tegenbezoek
- return of premium
- restorno