🇬🇧 en nl 🇳🇱

stool noun

  /stuːl/ , /stʉl/
  • (now, chiefly, dialectal, Scotland) A seat with a back; a chair.
  • (dated) A close-stool; a seat used for urination and defecation: a chamber pot, commode, outhouse seat, or toilet.
kruk, schemel, barkruk
stoelgang

🇳🇱 nl en 🇬🇧

stool noun

  • (kleding) (religie) schouderband van priester om de hals gedragen bij het verrichten van bepaalde geestelijke handelingen
stole
Wiktionary Links