🇬🇧 en nl 🇳🇱
think verb
/θɪŋk/
,
[fɪŋk]
,
[tɪŋk]
,
[θæŋk]
,
[θɪŋk]
|
|
---|---|
|
denken, nadenken, overdenken, peinzen |
|
denken, geloven, vermoeden |
|
denken, vinden, beschouwen, van mening zijn |
|
achten, beschouwen, zien |
think verb
/θɪŋk/
,
[fɪŋk]
,
[tɪŋk]
,
[θæŋk]
,
[θɪŋk]
|
|
---|---|
|
dunken |
thinking |
|
---|---|
nadenkend |
thinking noun
/ˈθɪŋkɪŋ/
|
|
---|---|
|
driekleurig viooltje |
- think up
- bedenken, verzinnen
- think tank
- denktank
- think through
- doordenken
- think time
- denktijd
- think about
- bedenken
- I don't think so
- ik dacht het niet, ik denk het niet, ik denk van niet
- I think, therefore I am
- ik denk, dus ik ben
- I think so
- ik denk het, ik denk het wel, ik denk van wel
- great minds think alike
- twee zielen, een gedachte
Wiktionary Links
- English: think