🇬🇧 en nl 🇳🇱
twice adverb
/twaɪs/
,
[tw̥aɪs]
|
|
|---|---|
|
twee keer, tweemaal |
- once bitten, twice shy
- door schade en schande wordt men wijs, een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen, een gewaarschuwd mens telt voor twee
- fool me once, shame on you; fool me twice, shame on me
- een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen
- buy cheap, buy twice
- goedkoop is duurkoop
Wiktionary Links
- English: twice