🇳🇱 nl en 🇬🇧
vallen verb
/vɑlə(n)/
|
|
---|---|
|
fall, drop |
|
drop |
- vallen voor
- fall for
- laten vallen
- drop
- het vallen van de avond
- dark
- klaar om aan te vallen
- offensive
- in slaap vallen
- fall asleep
- uit elkaar vallen
- crumble
- wanneer Pasen en Pinksteren op één dag vallen
- when pigs fly
- met de deur in huis vallen
- cut to the chase
- wanneer Pasen en Pinksteren op een dag vallen
- when Hell freezes over