🇬🇧 en nl 🇳🇱

where adverb

  /weə/ , /weː/ , /wiə/ , /wɛə/ , /wɛəɹ/ , /wɜː(ɹ)/ , /ʍeɹ/ , /ʍɛə/ , /ʍɛəɹ/ , [weːɹ] , [ʍeːɹ]
  • In, at or to the place (that) or a place (that).
 waar, waarheen, waarnaartoe, waartoe, waarvan, waarvandaan
  • (fused relative) The place in, at or to which.
  • In a/the situation, position, case, etc. in which.
 waar, waarheen, waarvan, waarvandaan
  • In what situation.
 waar

where noun

  /weə/ , /weː/ , /wiə/ , /wɛə/ , /wɛəɹ/ , /wɜː(ɹ)/ , /ʍeɹ/ , /ʍɛə/ , /ʍɛəɹ/ , [weːɹ] , [ʍeːɹ]
  • The place in which something happens.
 waar, waarheen, waarvan, waarvandaan
home is where the heart is
eigen haard is goud waard
where do you live
waar woon je?, waar woont u?
where are you from
waar kom je vandaan?, waar komt u vandaan?
where is the toilet
waar is de wc, waar is het toilet?
where are you
waar ben je?, waar ben u?
where there is a will there is a way
waar een wil is, is een weg, willen is kunnen
where are we
waar zijn we?
where does this bus go
waar gaat deze bus naartoe?
where does this train go
waar gaat deze trein naartoe?
Wiktionary Links