🇬🇧 en nl 🇳🇱
without preposition
/wɪðˈaʊt/
,
/wɪθˈaʊt/
,
[wɪðˈɐʊt]
,
[wɪθˈɐʊt]
|
|
---|---|
|
zonder |
- without a doubt
- ongetwijfeld, zonder twijfel
- go without saying
- ontegenzeggelijk, voor zich spreken
- without a trace
- spoorloos
- do without
- ontberen
- no smoke without fire
- geen rook zonder vuur, waar rook is, is vuur
- a woman without a man is like a fish without a bicycle
- een vrouw zonder man is als een vis zonder fiets
- without loss of generality
- zonder verlies van algemeenheid
- let him who is without sin cast the first stone
- laat hij die zelf nooit zondigt, de eerste steen maar gooien, wie zonder zonde is werpe de eerste steen
- without delay
- dadelijk