🇬🇧 en nl 🇳🇱

wrong verb

  /ˈɹɑŋ/ , /ˈɹɒŋ/ , /ˈɹɔŋ/
  • To treat unjustly; to injure or harm.
 benadelen, onrecht aandoen, onrecht doen
  • To slander; to impute evil to unjustly.
 onbillijk beoordelen

wrong adjective

  /ˈɹɑŋ/ , /ˈɹɒŋ/ , /ˈɹɔŋ/
  • Incorrect or untrue.
 verkeerd, fout, onjuist, mis
  • Immoral, not good, bad.
  • Improper; unfit; unsuitable.
 verkeerd, fout, slecht
  • Not working; out of order.
 verkeerd, fout, mis

wrong adverb

  /ˈɹɑŋ/ , /ˈɹɒŋ/ , /ˈɹɔŋ/
  • (informal) In a way that isn't right; incorrectly, wrongly.
 verkeerd, fout, foutief, onjuist

wrong noun

  /ˈɹɑŋ/ , /ˈɹɒŋ/ , /ˈɹɔŋ/
  • The opposite of right; the concept of badness.
 kwaad, onrecht, verkeerde
  • Something that is immoral or not good.
 misstand, onrechtmatige daad, wantoestand

wrongful adjective

  /ˈɹɒŋfəl/
  • unlawful or illegal
 illegaal
wrong-way driver
spookrijder
be wrong
mis hebben, vergissen
get up on the wrong side of the bed
met het verkeerde been uit bed stappen
draw wrong
vertekenen
go wrong
uiteenvallen
rub someone the wrong way
jeuken

🇳🇱 nl en 🇬🇧

wrong noun

  • (heraldiek) oorspronkelijk een rol van twee ineengedraaide repen stof, gevuld met haar of wol, aangebracht bovenop de helm om vijandelijke slagen te breken
 torse, wreath, crest-wreath
Wiktionary Links