🇬🇧 en nl 🇳🇱

your determiner

  /jo(ː)ɹ/ , /joə/ , /joʊ/ , /jɔɹ/ , /jɔː/ , /jə/ , /jɚ/ , /jɝ/ , /jʊə/ , /jʊɹ/
  • Belonging to you; of you; related to you (singular; one owner).
 uw, jouw, je
  • Belonging to you; of you; related to you (plural; more owners).
 uw, jullie, ulle

yours pronoun

  /jɔɹz/ , /jɔː(ɹ)z/ , /jəz/ , /jɚz/ , /jɝz/ , /jʊəz/ , /jʊɚz/
  • That which belongs to you (singular); the possessive second-person singular pronoun used without a following noun.
 de jouwe, het jouwe, van jou
  • That which belongs to you (plural); the possessive second-person plural pronoun used without a following noun.
 de uwe, het uwe, van jullie
don't count your chickens before they're hatched
de huid niet verkopen voor de beer geschoten is
Bob's your uncle
klaar is Kees
Your Honour
edelachtbare, edelgrootachtbare, edelhoogachtbare
in-your-face
gedurfd
what is your name
hoe heet jij?, hoe heet u?, wat is je naam?, wat is jouw naam?, wat is uw naam?
Your Majesty
Uwe Majesteit
what's your phone number
Wat is je telefoonnummer?, Wat is uw telefoonnummer?
on your mark, get set, go
op uw plaatsen, klaar, af!
thanks for your help
dank U voor uw hulp
Wiktionary Links