🇳🇱 nl en 🇬🇧
zaken noun
/zaːkən/
|
|
---|---|
|
business |
- met zijn eigen zaken bemoeien
- mind one's own business
- gedane zaken nemen geen keer
- what's done is done
- minister van Buitenlandse Zaken
- Secretary of State
- gedane zaken maken geen keer
- water under the bridge
- zaken gaan voor plezier
- business before pleasure
- regering van lopende zaken
- caretaker government
- stand van zaken
- lay of the land
- zaken zijn zaken
- business is business
- gedane zaken
- spilt milk
Wiktionary Links
- Nederlands: zaken