🇳🇱 nl en 🇬🇧
zitten verb
/ˈzɪ.tə(n)/
|
|
---|---|
|
sit |
- op de hielen zitten
- heel
- opgescheept zitten met
- burden
- gaan zitten
- sit down
- het laten zitten van
- abandonment
- schrijlings zitten op
- straddle
- ga zitten
- have a seat
- met je hoofd in de wolken zitten
- head in the clouds
- in hetzelfde bootje zitten
- in the same boat
- in hetzelfde schuitje zitten
- in the same boat
Wiktionary Links
- Nederlands: zitten