🇳🇱 nl es 🇪🇸

aflopen verb

  /ˈɑflopə(n)/ , /ˈɑfloːpə(n)/
  • absoluut hellen [1]
bajar, descender
  • ergatief eindigen, verstrijken
caducar, terminarse
  • ergatief het klinken van een alarmsignaal
dispararse
  • door veelvuldig lopen verslijten of doen loslaten
gastar
  • een ruimte of uitgestrektheid in alle richtingen doorlopen
recorrer
Wiktionary Links