week
noun
/wek/
,
/ʋek/
,
/β̞ek/
|
- (tijdrekening), (eenheid) tijdseenheid van 7 dagen, meestal beginnend op maandag of zondag
|
viikko
|
week
adjective
/wek/
,
/ʋek/
,
/β̞ek/
|
- met weinig weerstandsvermogen of veerkracht
- gevoelig voor emoties.
|
heikko,
pehmeä
|