🇳🇱 nl fr 🇫🇷

bol noun

  • (wiskunde) (o.a. stereometrie) driedimensionaal lichaam, begrensd door een gebogen oppervlak waarvan alle punten even ver verwijderd zijn van het middelpunt, sfeer
 sphère, boule

bol adverb

  • een glooiende uitstulping in een oppervlak vormend
 convexe
djamboe bol
jambosier rouge
Berlijnse bol
boule de Berlin
het hoog in zijn bol hebben
avoir la grosse tête
bol het af
va voir ailleurs si j’y suis
Bossche bol
tête au chocolat

🇫🇷 fr nl 🇳🇱

bol noun {m}

  /bɔl/
  • Coupelle hémisphérique, plus grande qu’une tasse, sans anse, qui sert à prendre certaines boissons ou certains aliments
 schaal, kom, bekken, bassin, bowl, stroomgebied
coupe au bol
bloempotkapsel
bol chantant
klankschaal
ras-le-bol
ongenoegen, beu
en avoir ras le bol
er meer dan genoeg van hebben, schoon genoeg ervan hebben
Wiktionary Links