🇳🇱 nl fr 🇫🇷
halen verb
/ˈɦalə(n)/
|
|
---|---|
|
aller chercher |
Halen |
|
---|---|
Haelen |
- halen door
- passer
- halen over
- passer
- door elkaar halen
- mêler
- uit elkaar halen
- défaire
- een streep halen door
- biffer
- door het slijk halen
- vilipender
- als om door een ringetje te halen
- tiré à quatre épingles
- het ondersteboven halen
- chambardement
- alles uit de kast halen
- mettre les petits plats dans les grands
🇫🇷 fr nl 🇳🇱
Halen properNoun |
|
---|---|
Halen |