🇫🇷 fr nl 🇳🇱
jeter verb
/ʒə.te/
|
|
---|---|
gooien, werpen, keilen, spugen, spuwen, uitspelen | |
|
slingeren |
- jeter le bébé avec l’eau du bain
- het kind met het badwater weggooien
- jeter un sort
- betoveren, bezweren, goochelen, toveren
- jeter un coup d’œil
- diagonaal bekijken, een blik werpen op
- jeter l’éponge
- de handdoek in de ring gooien
- se jeter dans la gueule du loup
- zich in het hol van de leeuw wagen
- jeter la pierre
- de schuld geven
- se jeter à l’eau
- in het diepe springen
- jeter la soutane aux orties
- de kap over de haag gooien
- jeter le froc aux orties
- de kap over de haag gooien
Wiktionary Links
- français: jeter