ontslaan
verb
|
- overgankelijk (m.b.t. een werknemer) de arbeidsovereenkomst beëindigen van, meestal wegens onbekwaamheid of wangedrag van de werknemer
|
licencier,
virer
|
- overgankelijk (+ van) ontheffen (van), vrijstellen (van): iemand ontslaan van een verplichting
|
libérer,
entbinden,
sortir
|