🇳🇱 nl pt 🇵🇹

vork noun

  • aftakking van een boomtak of van een weg
  • (gereedschap) (huishouden) voorwerp bestaande uit een greep en (meestal 3 of 4) tanden, waarmee vast voedsel wordt gegeten
  • (gereedschap) bepaald landbouwwerktuig (vergelijk met hooivork, mestvork)
  • (werktuigbouwkunde) fietsonderdeel waarin het wiel wordt bevestigd: telescopische vork, voorvork en achtervork
  • (schaak) situatie waarbij één eigen stuk tegelijkertijd twee of meer vijandelijke stukken aanvalt
garfo
Wiktionary Links