roken
verb
/ˈroːkə(n)/
|
- inergatief rook afgeven
- overgankelijk (van sommige genotsmiddelen, zoals tabak) nuttigen door het inhaleren van de rook ervan
|
röka,
ryka
|
- overgankelijk (van rauwe vis of rauw vlees) conserveren door langdurige blootstelling aan rook.
|
röka
|