🇳🇱 nl sv 🇸🇪
voor preposition
/vor/
|
|
|---|---|
|
före, innan |
|
för, åt |
voor noun
/vor/
|
|
|---|---|
|
fåra |
- voor een appel en een ei
- spottstyver
- Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Europadomstolen
- Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa
- Organisationen för säkerhet och samarbete i Europa
- Europese Hof voor de Rechten van de Mens
- Europadomstolen
- de mens is voor de mens een mens
- människan är människans människa
- dames gaan voor
- damerna först
- voor elkaar krijgen
- klara
- één voor allen, allen voor één
- en för alla, alla för en
- voor de gek houden
- narra
Wiktionary Links
- Nederlands: voor