🇳🇱 nl de 🇩🇪
een adjective |
|
---|---|
ein, eins |
één cardinalNumeral
/eːn/
|
|
---|---|
|
eins, ein |
- een kat in de zak kopen
- die Katze im Sack kaufen
- een blauwtje lopen
- einen Korb bekommen, einen Korb geben
- in een handomdraai
- im Handumdrehen
- een-tweetje
- Doppelpass
- als een rat in de val zitten
- in der Klemme stecken
- een appel valt niet ver van de boom
- der Apfel fällt nicht weit vom Stamm
- van een mug een olifant maken
- aus einer Mücke einen Elefanten machen
- Vrolijk Kerstfeest en een Gelukkig Nieuwjaar!
- frohe Weihnachten und ein glückliches neues Jahr
- met een natte vinger
- Pi mal Daumen