🇩🇪 de nl 🇳🇱

ganz adjective

  /ɡant͡s/
  • nicht zerbrochen, unversehrt
heel, gaaf, onbeschadigd, ongebroken
  • alles davon, nicht nur ein Teil
geheel, compleet, alles, gans
  • umgangssprachlich, vor numerischen Mengenangaben: nur, gerade mal
met alles erop en eraan, van A tot Z, van voor tot achter
Wiktionary Links