🇳🇱 nl de 🇩🇪

gebruiken verb

  /ɣəˈbrœʏkən/ , /χəˈbrœʏkən/
  • overgankelijk zich bedienen van, toepassen
benutzen, verwenden, gebrauchen
  • overgankelijk eten, nuttigen
einnehmen, zu sich nehmen

gebruiken noun

  /ɣəˈbrœʏkən/ , /χəˈbrœʏkən/
  • 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gebruik
Sitten
Wiktionary Links