🇩🇪 de nl 🇳🇱
weit adjective
/vaɪ̯t/
|
|
---|---|
|
wijd |
|
afgelegen |
- der Apfel fällt nicht weit vom Stamm
- een appel valt niet ver van de boom
- so weit das Auge reicht
- zover het oog reikt
- so weit, so gut
- tot dusver is alles goed, tot zover ging alles goed
- weit hergeholt
- er met de haren bijgesleept zijn
- zu weit gehen
- over de schreef gaan, te ver gaan
- so weit die Füße tragen
- zo ver de voeten kunnen dragen
- so weit
- voor zover