🇬🇧 en nl 🇳🇱
bring verb
/ˈbɹɪŋ/
|
|
---|---|
|
brengen |
- bring about
- bewerkstelligen, verwezenlijken, veroorzaken, teweegbrengen
- bring forth
- dragen, produceren, voortbrengen, genereren, maken, scheppen
- bring up
- opvoeden
- bring forward
- vervroegen
- bring back
- aanbraden, herplaatsen, terugbrengen
- bring in
- bijhalen, invoegen
- bring to bear
- aanbrengen, punteren
- bring together
- bijeenbrengen
- bring off
- klaarmaken
Wiktionary Links
- English: bring