🇬🇧 en nl 🇳🇱

contact verb

  /kənˈtækt/ , /ˈkɑntækt/ , /ˈkɒntækt/
  • (transitive) To establish communication with (something or someone).
 contacteren
  • (transitive) To touch; to come into physical contact with.
 aanraken

contact noun

  /kənˈtækt/ , /ˈkɑntækt/ , /ˈkɒntækt/
  • The act of touching physically; being in close association.
 aanraking, contact
  • The establishment of communication (with).
  • Someone who can be contacted, or with whom one is in communication.
 contact

contactable adjective

bereikbaar
contact lens
contactlens
eye contact
oogcontact
contact person
contactpersoon
contact details
contactgegevens
contact sport
contactsport
point of contact
aanrakingspunt
contact tracing
bron- en contactonderzoek
language contact
taalcontact
contact fuze
schokbuis

🇳🇱 nl en 🇬🇧

contact noun

  /kɔn.ˈtɑk/ , /kɔn.ˈtɑkt/
  • (natuurkunde) een toestand waarbij twee voorwerpen elkaar raken
  • (communicatie) onderlinge communicatie
  • een contactpersoon
  • (elektrotechniek) een verbinding van twee elektrische geleidingen
  • (geologie) de grens tussen stollings- en nevengesteente
 contact
  • (elektrotechniek) een elektrische schakelaar
 contact, switch
in contact
in touch
reed-contact
reed switch
contact opnemen
get in touch
Wiktionary Links