🇳🇱 nl en 🇬🇧

effect noun

  • uitwerking, invloed, het gevolg van een handeling of gebeurtenis
 effect
  • (economie), (financieel) een op de kapitaalmarkt verhandeld waardepapier, zoals een obligatie of een aandeel
 equitable security
domino-effect
domino effect
skin-effect
skin effect
jojo-effect
yo-yo dieting
placebo-effect
placebo effect
nocebo-effect
nocebo effect

🇬🇧 en nl 🇳🇱

effect noun

  /i-/ , /iˈfɛkt/ , /ə-/ , /ɪˈfɛkt/
  • (sound engineering) An alteration, or device for producing an alteration, in sound after it has been produced by an instrument.
 effect, werking

effect verb

  /i-/ , /iˈfɛkt/ , /ə-/ , /ɪˈfɛkt/
  • (transitive) To make or bring about; to implement.
 bewerkstelligen

effective adjective

  /əˈfektɪv/ , /əˈfɛktɪv/ , /ɪˈfɛktɪv/
  • Producing a decided or decisive effect.
  • Actually in effect.
 effectief
  • Having the power to produce a required effect or effects.
 effectief, werkzaam, efficiënt

effectively adverb

  /ɪˈfɛktɪvli/
  • Essentially, in effect, for all practical purposes.
 daadwerkelijk

effectiveness noun

  /əˈfɛk.tɪv.nəs/ , /ɪˈfɛk.tɪv.nɪs/
  • The degree to which something achieves results.
 effectiviteit

effectivity noun

  • (uncountable) The ability or power to be effective.
  • (countable) A measure of the effectiveness of something.
 effectiviteit
greenhouse effect
broeikaseffect
side effect
neveneffect, nevenwerking
domino effect
domino-effect
Doppler effect
dopplereffect
snowball effect
sneeuwbaleffect
sound effect
geluidseffect
legal effect
rechtsgevolg
knock-on effect
domino-effect
skin effect
huideffect
Wiktionary Links