🇳🇱 nl en 🇬🇧

finale noun

  • (sport) de beslissende wedstrijd in een toernooi, dikwijls tussen de laatste twee deelnemers of teams
final
  • (muziek) het slotstuk van een meerdelig toneel- of muziekstuk
finale

🇬🇧 en nl 🇳🇱

finale noun

  /fɪˈnæli/ , /fɪˈnɑli/ , /fɪˈnɑːli/
  • The grand end of something, especially of a show or piece of music.
finale

final noun

  /ˈfaɪn(ə)l/ , /ˈfaɪnl̩/ , [-nəɫ]
  • (US, Canada) A final examination; a test or examination given at the end of a term or class; the test that concludes a class.
finale, eindexamen, eindronde

finally adverb

  /ˈfaɪ.nə.li/ , /ˈfaɪn.li/
  • At the end or conclusion; ultimately.
uiteindelijk
  • (sequence) To finish (with); lastly (in the present).
uiteindelijk, ten slotte
  • (manner) Definitively, comprehensively.
ten slotte, uiteindelijk

final adjective

  /ˈfaɪn(ə)l/ , /ˈfaɪnl̩/ , [-nəɫ]
  • Last; ultimate.
definitief, laatste, finaal, ultiem

finals noun

  /ˈfaɪnəlz/
  • (UK, Ireland, Commonwealth, sports) A contest that narrows a field of contestants (finalists) to ranked positions, usually in numbered places (1st place/prize, 2nd place/prize, etc.) or a winner and numbered runners-up (1st runner-up, etc.).
finale

finality

finaliteit

finalize verb

  /ˈfaɪ.nə.laɪz/
  • (transitive) To make final or firm; to finish or complete.
afwerken
Wiktionary Links