🇳🇱 nl en 🇬🇧

hal noun

  /ɦɑl/
  • ruimte achter de voordeur
hall
  • een grote overdekte ruimte gericht op het uitvoeren van activiteiten
hall, building
  • een entreeruimte in een gebouw of huis, een ontvangstruimte
entrance hall

hal noun

  /ɦɑl/
  • hardheid van de grond tengevolge van de vorst, plek bevroren grond, hardbevroren aardkorst
frost soil, frozen soil
Wiktionary Links