🇳🇱 nl en 🇬🇧

hebben verb

  /ˈɦɛbə(n)/
  • absoluut als onderdeel hebben, omvatten, bevatten
have, stand

hebben verb

  /ˈɦɛbə(n)/
  • hebben + voltooid deelwoord: hulpwerkwoord van de voltooide tijd
have
  • hebben + te: moeten: Wij hebben dit te accepteren
have to
Wiktionary Links