jij – English-Nederlands Translations in WikDict

🇳🇱 nl en 🇬🇧

jij personalPronoun /jEi/ , /jɛɪ̯/ , /jɛː/
tweede persoon enkelvoud informeel	you, thou

jij-bak: tu quoque
hoe heet jij?: what is your name
wie ben jij?: who are you
geloof jij in God?: do you believe in God
heb jij huisdieren?: do you have any pets
jij en welk leger?: you and whose army
nou jij weer: eat one's heart out
ik zie, ik zie wat jij niet ziet: I spy with my little eye

Wiktionary Links

English: Jij
Nederlands: jij