🇬🇧 en nl 🇳🇱

make verb

  /meɪk/ , [meɪkʲ] , [meːk] , [mɛːk]
  • (obsolete) To act in a certain manner; to have to do; to manage; to interfere; to be active; often in the phrase to meddle or make.
 maken, doen, brengen, denken, interpreteren, vormen

make noun

  /meɪk/ , [meɪkʲ] , [meːk] , [mɛːk]
  • Brand or kind; model.
 merk

making

aanmaak

making noun

  /ˈmeɪkɪŋ/
  • The act of forming, causing, or constituting; workmanship; construction.
 productie

makings noun

hout
make up
bedenken, verzinnen
make out
vrijen, zoenen
make sense
betekenisvol, kloppen, zinvol, ontcijferen, snappen, verstaan
make it
halen
make fun of
uitlachen, bespotten, voor de gek houden
make a mountain out of a molehill
van een mug een olifant maken, van een muis een olifant maken
make sure
opletten, zorgen
you can't make a silk purse of a sow's ear
al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding
make-up artist
grimeur, grimeuse

🇳🇱 nl en 🇬🇧

make-up
makeup
Wiktionary Links