🇬🇧 en nl 🇳🇱

name noun

  /neɪm/
  • Any nounal word or phrase which indicates a particular person, place, class, or thing.
 naam
  • A reputation.
 naam, roep

name verb

  /neɪm/
  • (ditransitive) To give a name to.
  • (transitive, Westminster system politics) To initiate a process to temporarily remove a member of parliament who is breaking the rules of conduct.
 noemen
  • (transitive) To publicly implicate by name.
 benoemen
  • (transitive) To designate for a role.
 aanstellen
  • (transitive) To mention, specify.
 kiezen, opnoemen, vermelden, zeggen

namely adverb

  /ˈneɪmli/
  • Specifically; that is to say.
 namelijk

named adjective

  /neɪmd/
  • Having a name.
 genaamd
given name
voornaam, roepnaam
name day
naamdag
maiden name
meisjesnaam
pen name
pseudoniem
in the name of
in naam van, namens, onder de naam van
name brand
merk, merkartikel, merknaam, merkproduct
name after
noemen, vernoemen
what's-his-name
dinges, jeweetwel
girl's name
meisjesnaam

🇳🇱 nl en 🇬🇧

met name
mainly
Wiktionary Links