bel
noun
|
- (natuurkunde) eenheid van geluidsintensiteit
|
Bel
|
|
Bimmel,
Glocke,
Klingel,
Schelle,
Summer
|
- (geologie) grote hoeveelheid gas in de bodem
|
Gasvorkommen
|
- (muziekinstrument) een rond, schaalvormig metalen voorwerp in de vorm van een klok of halve bol al dan niet met klepel, bedoeld om een muzikale klank voort te brengen ter oproep of ten teken
|
Glocke
|
- (jachttaal) Falkenschelle
|
Glöckchen
|
- (scheikunde) luchtblaas in water, zeepbel
|
Luftblase
|
- rond ornament dat op het lichaam aangebracht wordt; oorbel
|
Ohrring
|
|
Schwenker,
Schwenkglas
|
Bel
properNoun
|
- (religie) een Semitische godheid, verwant met Baäl.
|
Baal,
Bel
|